Deeltjesgrootte calciumzouten is belangrijk voor pensbestendigheid

Megalac calciumzout jpg detail

Het voeren van calciumzouten is een veelgebruikte manier om C18:1 (oliezuur) en C16:0 (palmitinezuur) vetzuren aan melkkoeien te verstrekken. De verschijningsvorm van calciumzout lijkt misschien niet belangrijk, uit recent onderzoek blijkt echter dat de grootte van de deeltjes een grote invloed heeft op de mate van pensbestendigheid.

Wetenschappelijk onderzoek

Onderzoek van Volac Wilmar Feed Ingredients met de National University of Singapore laat bij verschillende pH waardes een significant hogere afbraak van calciumzouten zien bij fijne korrels (<0,5 mm diameter) dan bij grote korrels (3-4 mm diameter). Door het onderzoek bij verschillende pH waardes uit te voeren, zijn de omstandigheden in de pens zo goed mogelijk nagebootst.

"De belangrijkste redenen om vetten pensbestendig te maken is om de pens te beschermen tegen vet dat ten koste gaat van de vezelvertering ", zegt dr. Richard Kirkland, Global Technical Manager bij Volac Wilmar Feed Ingredients. "Een tweede belangrijke reden is om te voorkomen dat de onverzadigde vetzuren in de pens worden verzadigd (biohydrogenatie) en zo te zorgen dat de vetzuren pas in de darmen beschikbaar komen."

Productieproces bepalend

Om prestaties van melkkoeien te optimaliseren en om maximaal rendement uit het vetsupplement te halen, is het belangrijk om rekening te houden met de deeltjesgrootte van het product. Tussen de verschillende producten die op de markt zijn, zitten behoorlijke verschillen. "De fysieke samenstelling hangt sterk af van het gehanteerde productieproces en dat verklaart het grote verschil in deeltjesgrootte tussen de merken", legt dr. Kirkland uit. "Dankzij het productieproces heeft Megalac een groot aandeel grovere deeltjes.”

Denk in vetzuren

Lopend onderzoek laat de effecten zien van individuele vetzuren op de melkgift, het melkvetgehalte, de conditie van de koeien en de vruchtbaarheid in verschillende lactatieperiodes, vertelt professor John Newbold, hoogleraar rundveevoeding aan het Schotse Rural College. "C16:0 verbetert het melkvetgehalte en de melkproductie en is daarom interessant voor de tweede helft van de lactatie. C16:0 beïnvloedt de aanmaak van insuline waardoor meer nutriënten naar de productie van melk gaan. De keerzijde is dat het een nadelig effect heeft op de ontwikkeling van eicellen en daarmee op de vruchtbaarheid", legt professor Newbold uit. "C18:1 verbetert de vetvertering van het hele rantsoen en levert zo extra energie die bijdraagt een betere conditie van de koe. C18:1 bevordert ook de ontwikkeling van de eicellen en het embryo en zorgt zo voor een betere vruchtbaarheid. Een melkkoe profiteert dan ook het meest van C18:1 aan het begin van de lactatie.”

Multifunctioneel vetsupplement  

Wat de juiste aanvulling van vetzuren in het rantsoen is, hangt samen met het lactatiestadium. Bij een jaarrond afkalfpatroon lukt het vaak niet om het rantsoen af te stemmen op specifieke vetzuureisen van individuele koeien. De oplossing is om dan te kiezen voor een multifunctioneel vetsupplement met een optimale verhouding tussen C16:0 en C18:1. "In de juiste verhouding helpen C16:0 en C18:1 in de vroege lactatie voor de juiste balans tussen melkproductie, conditie en vruchtbaarheid. In het tweede deel van de lactatie kun je met C16:0 de melkvetproductie effectief verhogen", zegt professor Newbold.

Groter is beter

Volgens dr. Kirkland is de deeltjesgrootte een belangrijke factor om calciumzouten rendabel toe te voegen. Het gaat erom dat de vetzuren die je via de pens aanbiedt maximaal worden opgenomen en benut.  "Pensbestendige vetten zorgen voor extra energie en hebben toevoegde waarde op specifieke onderdelen. Een aandachtspunt is dat niet alle vetzuren de prestaties van de koe op dezelfde manier ondersteunen en dat er tussen vetsupplementen verschillen zit in de beschikbaarheid van de vetzuren", concludeert dr. Kirkland. "De deeltjesgrootte speelt daarbij een belangrijke rol en voor calciumzouten geldt: groter is beter."